In deze reeks onderzoek ik hoe de digitale bouwstenen van een virtuele omgeving zich laten vertalen naar het schilderij.
Elke 3D-wereld bestaat uit punten, lijnen en polygonen — het raster dat de onzichtbare structuur vormt van virtuele ruimte. Wanneer die structuur picturaal zichtbaar wordt, ontstaat een eigen beeldtaal die balanceert tussen werkelijkheid en simulatie.
De reeks toont hoe onze leefwereld steeds verder verschuift van het reële naar het virtuele. Het narratief ontvouwt zich in fragmenten: een pijp in het labo, experimenten met virtuele lichamen in bokalen; een spel boven rasters en onder een vleeskleur; in het café amuseert een reëel persoon zich met een rasterfiguur; strandstoelen staan werkelijk op een virtueel strand; een fresco verschijnt op een muur; achterdocht groeit in een zoo, virtuele personages in een kooi, de wereld rondom vervaagt. Virtuele figuren overleven de digitale woestijn niet — een matras blijft achter op een virtuele vloer. Er volgen experimenten waarin reële en virtuele personages worden vermengd. Tot slot: de arrogantie van een virtueel personage in een memento mori, een feestje met enkel virtuele karakters.
De schilderijen functioneren als momentopnames van een overgang: van fysieke aanwezigheid naar digitale abstractie, van materie naar raster. Ze maken zichtbaar hoe beeld en realiteit in elkaar overgaan.
In hetzelfde jaar overschilderde ik een bestaand Jezusbeeld met een rasterpatroon. Het gezicht en de handen, die oorspronkelijk de menselijke nabijheid van het beeld uitdrukten, werden bol gemaakt — als digitale volumes in een virtuele ruimte.
Het religieuze icoon werd zo een voorloper van de virtuele figuur: een lichaam gevangen in een raster, een verlosser vertaald in polygonen. Raster Christus vormt een overgang tussen schilderkunst en digitale sculptuur, waarin de fysieke wereld letterlijk wordt overschreven door de taal van het virtuele.
In deze 3D-animatie wordt de houding van Saturnus uit Goya’s beroemde schilderij overgenomen en omgevormd tot een virtuele god. Hij verschijnt als een gestalte opgebouwd uit polygonen, lijnen en punten — de digitale bouwstenen van virtuele objecten en werelden.
Een camera cirkelt duizelingwekkend rond de god, tot zij uiteindelijk door hem wordt verzwolgen. Dreigende klanken versterken de sfeer van onheil en macht. Waar Goya’s Saturnus het vlees van zijn kinderen verslindt, verorbert deze virtuele god de blik van de toeschouwer zelf. Het werk verschuift zo van mythologie naar digitale metafysica: de godheid is niet langer stoffelijk, maar samengesteld uit data.
Rasterfiguren kopen en verkopen menselijk vlees op een markt.
De toeschouwer ervaart de scène telkens vanuit de blik van een ander figuur: zodra een hoofd draait, verschuift het perspectief. Het geluid — opgenomen op de vleesmarkt van Anderlecht en vermengd met vloeistofklanken — verandert subtiel met elke overgang.
Het resultaat is een even gruwelijke als speelse fantasie. De virtuele wereld heeft de plaats van de reële ingenomen: de rasterfiguren handelen in menselijk vlees alsof ze zelf niet langer te onderscheiden zijn van het slachtvee.
De vleesmarkt vertrekt, net als de schilderijenreeks, uit de digitale bouwstenen van een 3D-wereld — polygonen, rasters en lijnen — die hier niet alleen zichtbaar worden gemaakt, maar ook tot leven komen. Vanuit die structuur toont de animatie hoe onze leefwereld steeds verder verschuift van het reële naar het virtuele, en hoe de grens tussen waarnemer en beeld geleidelijk oplost.
Bij de schilderijen die nog in mijn bezit zijn, werden de spieramen verwijderd. Rondom het doek zijn nestelringen aangebracht.