In Terug naar de natuur met Piet Mondriaan onderzoek ik de spanning tussen controle en overgave, tussen geometrische ordening en natuurlijke processen. Met de ervaringen uit het project Smeltende composities (2018) en vertrekkend vanuit Mondriaans Composition C (No. III) uit 1935, breng ik zijn streven naar zuiverheid opnieuw in contact met de materie van de natuur.
In Terug naar de natuur met Piet Mondriaan nr. 1 maakte ik een exacte siliconenmal van Piet Mondriaans Composition C (No. III) uit 1935. Zijn kleurvlakken vulde ik met water in identieke kleuren en liet ik bevriezen. De verkregen ijsplaatjes legde ik zorgvuldig op het doek. Terwijl het ijs smelt, vloeien de kleuren uit en bepalen ze op volkomen natuurlijke wijze hun eigen weg. Zo maakte ik zes versies.
Mondriaan evolueerde van impressionisme via symbolisme naar pure abstractie. Met zijn composities van primaire kleuren streefde hij ernaar boven de natuur uit te stijgen en een ‘absolute schoonheid’ te bereiken. Beweging, diepte en naturalisme verdwenen daarbij geleidelijk uit zijn werk.
Met Terug naar de natuur met Piet Mondriaan bied ik een tegenbeweging: het uitgezuiverde werk van Mondriaan krijgt zijn natuurlijke karakter terug door de omzetting naar gekleurd ijs dat op een organische manier transformaties doormaakt.
De werken Terug naar de natuur met Piet Mondriaan nr. 1.3 en nr. 1.6 maken deel uit van een privécollectie.
Voor de presentatie van de Mondriaan-werken bedacht ik een concept waarin de schilderijen samen met de procesvideo’s worden getoond. De televisieschermen hebben exact hetzelfde formaat als de schilderijen. In de video is één boom te zien, maar het idee is dat de bezoeker eerst door een stukje natuur moet — of als het ware door de natuur heen moet kijken — om de werken te kunnen zien.
Voor deze reeksen bouwde ik een nieuwe opstelling waarin onder het doek stenen platen werden geplaatst, dicht tegen het oppervlak. Rondom het doek kwam een hoog kader zodat de ijsfragmenten binnen de begrenzing bleven. De werkwijze vertrok opnieuw vanuit dezelfde siliconenmal als bij nr. 1, gevuld met identiek gekleurd water.
Waar ik in nr. 1 de gekleurde ijsblokjes zorgvuldig positioneerde, koos ik in nr. 2 en nr. 3 voor het tegenovergestelde: de ijsplaatjes werden met kracht op het doek gegooid. Het smelten verliep daardoor grilliger en fragmentarischer. Zo ontstond een scherp contrast tussen Mondriaans geordende vlakken en de onvoorspelbare loop van de materie — tussen zijn streven naar absolute abstractie en de heropleving van een natuurlijk, organisch proces.
In nr. 3 bereidde ik vijf doeken voor, gaande van volledig wit tot volledig groen. Op elk doek gooide ik een complete ‘ijsversie’ van Mondriaans compositie uiteen.
Bij de schilderijen die nog in mijn bezit zijn, werden de spieramen verwijderd. Rondom het doek zijn nestelringen aangebracht.