Deze reeks speelt zich af in een gesloten omgeving. Mensen bevinden zich in een hermetisch interieur, terwijl van buiten een rode gloed binnendringt.
De oorsprong van het licht blijft onduidelijk — het is tegelijk dreigend en verleidelijk, een symbool voor het onbekende dat men niet durft te confronteren.
De bewoners reageren niet door naar buiten te gaan, maar door zich verder in te kapselen. Ze bouwen hun eigen muren, hun eigen digitale grot. De titel De moderne holbewoners verwijst naar Plato’s allegorie van de grot: de mens als gevangene van zijn eigen waarneming.
In de 3D-animatie kijkt de toeschouwer als door een kijkgat. De camera beweegt van de ene ruimte naar de andere, begeleid door een onheilspellende soundscape van Norman Hoffman. Scary smileys zweven door het beeld — ironische symbolen van een virtuele cultuur die angst met vrolijkheid maskeert. Het resultaat is een claustrofobische droomwereld waarin technologie en angst hand in hand gaan.
Vanuit de 3D-animatie werden telkens drie camerastandpunten genomen uit de drie ontworpen virtuele ruimtes — goed voor in totaal negen schilderijen.
Indoor trafficjam: safety camera view - 60x50cm - Indoor trafficjam: driver view - 70x60cm - Indoor trafficjam: mouse view - 90x70cm - The modern caveman view - 60x50cm - The modern caveman; golden cage view - 70x60cm - The modern caveman: porn view - 80x50cm - The news: outside view - 50x40cm - The news: inside view - 90x70cm - The news: Martine's view - 100x50cm
Voor deze tentoonstelling bouwde ik een vierde, fysieke scène die de drie digitale ruimtes aanvult. De tentoonstellingsruimte zelf werd de nieuwe omgeving: een hybride van installatie, video en schilderkunst.
De negen geschilderde werken hingen in een verduisterde zaal die de bezoeker omsloot als een grot.
De video speelde synchroon met geluid, terwijl rood licht en rook de dreigende gloed uit de digitale werken tot leven brachten. De ruimte ademde een gevoel van collectieve beklemming — alsof men zich bevond in een schuilplaats, wachtend op iets wat buiten plaatsvond maar nooit zichtbaar werd.
Aan de ingang lagen scary smiley-pins, dezelfde symbolen die in de virtuele scènes rondzweefden. Bezoekers mochten er één opspelden: een speels maar dubbelzinnig gebaar, want de glimlach van de pin droeg de dreiging van conformisme in zich. Buiten de ruimte werden drie camerastandpunten — echo’s van de perspectieven uit de schilderijen — op flatscreens getoond. Zo werd de bezoeker tegelijk deelnemer én toeschouwer van zijn eigen verblijf in de ‘holruimte’.
Binnen deze installatie werden de werken Digitale schandpaal en Camera Bal samengebracht onder de titel Bug and Ball. Beide benadrukten het thema van controle en zichtbaarheid: kijken en bekeken worden, als twee onlosmakelijke kanten van hetzelfde systeem.
Bij de schilderijen die nog in mijn bezit zijn, werden de spieramen verwijderd. Rondom het doek zijn nestelringen aangebracht.